Degree. Het weeshuis. Ik had nooit verwacht, vanaf m'n allereerste dag af, dat ik hier op mijn dertien-jarige leeftijd zou belanden. Sowieso nooit in m'n leven, nooit gepland, paste niet in het dagelijkse schema. In míjn dagelijkse schema, die ik me nog als goed herinner. Maar toch nu het liefst uit m'n hoofd wou bannen. Mijn vader. Waarom kon hij niet gewoon normaal doen en voor me zorgen? Wat hield hem in z'n hoofd dat hij alcoholist wou worden? Wie had dat ooit gedacht? Ik niet. Ik stelde me een gelukkige familie voor. Een vader, een moeder, een zus. Ja, ik herinnerde ze beide nog hartstikke goed. Mijn moeder... Een prachtvrouw werd me verteld door mijn dronken vader op een avond. Maar was dood, vermoord door een huurmoordenaar. Waarom wist ik nog steeds niet, wou het eerlijk gezegd ook niet weten. En mijn zus, leek sprekend op mij. Tenminste, voor zover ik het me kon herinneren van onze eerste dag, ze had dezelfde sprekende blauwe ogen als de mijne. Prachtig gezicht, dezelfde als de mijne. Ik zuchtte, terwijl ik van het weeshuis naar een meertje liep, in gedachten.
Verveeld ging hij zitten, op een steenachtig rotsje. Nog geen meter van het blauwe water af. De zon scheen erop, als kristallen voerde het water naar de andere kant. Zijn blauwe, korte haren wapperde door de wind, waaide dezelfde richting op. Kaname pakte een steentje op en smeet die handig naar het water. Die als gevolg over het water ketste, driemaals en toen in het water zelf viel. Hij zuchtte nog een keer. Zijn vader.. Nee, die hoefde hij voorlopig niet te zien. Misschien als hij nuchter was, een paar maandjes. Maar dat kon hij wel schudden. En zijn moeder.. Een tragedie. Daar hoefde hij dus ook niet op te rekenen. En als laatste zijn zus. Zijn tweelingzus. Och, wat zou hij haar graag weer willen zien. Maar was het mogelijk? Hij wist hoe ze eruit zag, tenminste... als baby. Maar dat kon niet veel verschillen van hem, toch? Hij bekeek de '01' tatoeage op z'n arm. Het was er met blauwe inkt in gegraveerd.
[&Kanae]